|
||||||||
|
Het album gaat van acquit af met een overrompelende compositie “Resonance” of wel het vermogen om een antwoord op te roepen. Hier valt onmiddellijk het hechte samenspel op van het quartet, het is een puur genot om deze vier muzikale reuzen elkaar te horen aftasten en à la minute te reageren. Aan het begin en eind van het nummer en dat geldt ook voor het daaropvolgende “Archimedean” horen we een hymnische melodie waarin de tussenliggende ruimte de nodige vrijheid geeft aan de muzikanten om in te vullen. “Every atom glows” is geïnspireerd door en vernoemd naar het gelijknamige schilderij uit 1951 van Norman Lewis. Het is een uitermate sfeervol nummer met veel ruimte tussen de langzaam voortschrijdende instrumenten. Lewis begint “Per 4” met een lange solo op zijn saxofoon, bijna tedere klanken wisselen elkaar af waarna de drums invallen en het spel van Lewis meer en meer ‘coltraneske’ trekken krijgt, met piano en bas erbij ontwikkelt zich een spannend “gevecht”, waarbij slagwerk en piano zorgen voor een snel voortrollend tapijt waarover Lewis zijn sax laat spreken. Ook het titelnummer “Code of being” is een ingenieus gecreëerd meesterwerkje waarin de meren een turbulent muziekstuk afleveren, vol spanning en complexiteit. In “Where is Hella” wordt de spanning langzaam opgebouwd door Lewis, een beetje op de manier zoals een Gato Barbieri in zijn goede tijd (op Liberation Music Orch. Van Charlie Haden b.v.) daarna ontwikkelt zich een heerlijke melodie op de piano, die zich onmiddellijk vastpint in je hoofd. Zoals Darius Milhaud eens zei, “Iedereen kan een briljante techniek aanleren. Het moeilijkste ding in de muziek is het schrijven van een melodie met verscheidene noten die van zichzelf voldoende zijn. Dat is het geheim van muziek, een melodie die je makkelijk kunt onthouden, neuriën en fluiten op straat”. En dat is precies het geval met de melodieën die verantwoordelijk zijn voor de magie van de nummers op dit album (hoestekst). Hier kan ik mij volledig bij aansluiten, na “Mise en place” alweer een kanshebber voor het eindejaarslijstje. Jan van Leersum.
|